Door Tom Janssen. (Verschenen in Staantribune #27, november 2019)
Van de Bundesliga tot diep in de Regionalliga: Noordrijn-Westfalen barst van de professionele voetbalclubs. De Deutsche Fußballroute NRW leidt wandelaars en fietsers langs vijftien steden in het Bundesland waar gevoetbald wordt. Tom Janssen nam daarentegen de auto en toog - af en toe vergezeld door Martijn Schwillens - langs een aantal haltes van de voetbalroute. Daarbij bezocht hij vooral de minder glamoureuze plekken, waar een rijk verleden en een hoopvolle toekomst vaak ver uit elkaar blijken te liggen.
De medewerker van het Akense kantoor van de ADAC - de Duitse ANWB - kijkt ons met een verdwaasde blik aan. Het routeboekje van de wat? De Deutsche Fußball Route NRW? Nooit van gehoord. Ze roept een ervaren collega erbij. Misschien dat hij iets weet. Ook bij hem gaat geen lampje branden. Beleefdheidshalve gaat de man nog even in het magazijn kijken. Na vijf minuten van vergeefs zoeken, maakt de ADAC’er oprechte excuses aan de buitenlandse bezoekers aan de balie.
En we bevinden ons nog wel pal naast de eerste ‘halte’ van de Fußball Route. De ADAC ligt namelijk bij het stadion van Alemannia Aachen: Tivoli. Ooit een legendarische heksenketel, inmiddels een moderne, strakke arena, waar sfeer een scheldwoord is. Enkel een bescheiden routebord, een honderdtal meter verderop, herinnert ons eraan dat we ons toch echt op deze Erlebnis-Wanderweg bevinden, die in het teken van voetbal staat.
Gelukkig is er een website en een haperende app, waardoor we toch onze reis door Noordrijn-Westfalen kunnen maken. De hele route beslaat 15 steden, beginnend in Aken en eindigend in Bielefeld, en leidt de reiziger langs historische plekken, monumenten, fraaie vergezichten en - uiteraard - stadions. De route werd in 2005 bedacht door de regionale voetbalfederatie van Noordrijn-Westfalen, in het kader van het WK voetbal dat een jaar later in Duitsland zou worden gehouden. In diverse steden langs de route vind je borden die de reiziger op weg moeten helpen.
Meteen de weg kwijt
Van Aken trekken we naar Keulen. En meteen raken we van het padje af. Letterlijk. Want de Fußball Route voert ons o.a. naar het Rhein Energie Stadion - de thuishaven van de 1.FC Köln, naar de beroemde en onvermijdelijke Dom en naar het Südstadion van Fortuna Köln. Wij gaan echter off-route en steken stiekem de Hohenzollernbrücke over naar de rechteroever van de Rijn: Het territorium van FC Viktoria Köln 1904, trotse Dreitligist.
Viktoria speelt haar thuiswedstrijden in het bescheiden Sportpark Höhenberg, waar met behulp van noodtribunes tienduizend toeschouwers kunnen worden ontvangen. En dat in een competitie met roemruchte tegenstanders met grote fanschares, zoals 1.FC Magdeburg, 1. FC Kaiserslautern, TSV 1860 München en Carl Zeiss Jena. Op de dag dat wij er zijn, komt FC Ingolstadt op bezoek. Geen vol uitvak derhalve; Ingolstadt bevindt zich na twee degradaties in amper drie jaar, in een crisis. Wél is de hoofdtribune vrijwel tot de laatste plaats gevuld met Viktoria-fans. Achter het doel worden ze aangevuld door een kleine ‘harde kern’. Maar al met al hebben amper tweeduizend mensen hun weg naar Höhenberg gevonden.
Hoewel de cijfers ‘04’ in de naam anders doen vermoeden, bestaat Viktoria helemaal niet zo lang. De club werd officieel in 2010 opgericht en is de zoveelste incarnatie van wat ooit SC Viktoria heette; een club die van 1978 tot 1981 in de Tweede Bundesliga speelde en in 1994 failliet ging. Sinds de doorstart negen jaar geleden, maakte Viktoria een opmars vanuit de NRW-liga, via de Regionalliga richting de Derde Bundesliga. Eén toeschouwer bij de wedstrijd tegen Ingolstadt vandaag, is wel heel trots op die opmars.
Bovendien is deze ‘fan’ ook nog eens heel blij om na weken weer in het stadion te kunnen zijn. Franz-Josef Wernzke (71) onderging onlangs namelijk een zware, levensreddende operatie, nadat hij plotseling ernstige hartklachten had. Bijna dood was-ie, deze Viktoriaan, en dat zou voor de club een grote klap zijn geweest. Franz-Josef Wernzke is namelijk niet zomaar iemand. Nee, deze man is CEO van een grote consultancyfirma, met een jaarlijkse omzet van meer dan 700 miljoen euro. Een aanzienlijk deel van zijn inkomen besteedt de gefortuneerde Wernzke aan Viktoria, dat zich met het geld van haar sponsor een weg naar boven heeft gespeeld.
De debutant op het derde niveau, staat op moment van schrijven ook weer in de bovenste regionen. Vandaag klopt het Ingolstadt - tot dan toe tweede - met maar liefst 3-0. Der Verein Rechts vom Rhein is de trotse tweede club van Keulen. Wanneer de opmars van Viktoria zal stoppen? Zolang Franz-Josef Wernzke de baas is in Sportpark Höhenberg, lijkt het einde nog niet in zicht. Zeker niet als je weet van wie de rijke zakenman een grote bewonderaar is. Juist, van Red Bull-oprichter Dietrich Mateschitz; de grote man achter de verfoeide ‘voetbalfranchises’ in Leipzig, Salzburg en New York. Wordt dus op zeker vervolgd. Net zoals onze reis door Noordrijn-Westfalen. Op naar die andere grote stad aan de Rijn: Düsseldorf.
Een dagje Flinger Broich: geen tijdverspilling
Düsseldorf is het economische hart van Noordrijn-Westfalen. Het is een echte handelsstad, waar de straten tijdens de middagpauze bevolkt worden door mannen in kostuum en vrouwen in mantelpakjes. In het centrum wordt er voortdurend gebouwd. Meer en meer luxe kantoortorens domineren de horizon. Op de Königsallee - de P.C. Hooftstraat van Düsseldorf - paraderen dure sportwagens. Kortom: het geld klotst tegen de plinten in de Landeshauptstadt.
Wie echter aan de Oostzijde van de stad komt, ziet een ander Düsseldorf. Hier, in de wijk Flingern, wordt de skyline bepaald door schoorstenen en koeltorens. Hier zitten zwervers met plastic zakken vol bierblikken op straat. De Straßenbahn is gevuld met reizigers van uiteenlopende achtergronden. Duitsers, Turken, Marokkanen, Kroaten, Japanners, Afrikanen: Dit is multicultureel en ‘rauw’ Düsseldorf.
In Flingern klopt het hart van de Düsseldorfer Turn- und Sportverein Fortuna 1895. Van 1930 tot 1953 speelde Fortuna haar thuiswedstrijden in deze wijk, in het kleine Paul-Janes-Stadion. Beter bekend als Flinger Broich. Vandaag de dag is het stadion de thuishaven voor het tweede en de jeugd van F95 en wordt er op de aanpalende velden getraind. Op het terrein ligt ook het Toni-Turek-Haus: het ‘clubhuis’ van Fortuna, vernoemd naar de legendarische doelman van het Duitse nationale elftal dat in 1954 wereldkampioen werd.
Veel in Flingern doet aan Fortuna denken. Er zijn meerdere kroegen die ‘Fortuna’ in hun naam dragen. Op diverse plekken hangen roodwitte vlaggen uit met het clublogo erop. Er is zelfs een Fortunastrasse. De brug onder het spoor dat de woonwijk Flingern scheidt van het naastgelegen industriegebied, is volgekalkt met Fortuna-graffiti. Een paar honderd meter van het stadion vandaan ligt de repetitieruimte van Die Toten Hosen; één van Duitslands grootste rockbands én hartstochtelijke Fortuna-fans. De bandleden klommen vroeger, in een zatte bui, wel eens over het hek van het Paul-Janes-Stadion, om vervolgens midden in de nacht ‘vrije trappen te oefenen’.
De poorten van het stadion staan open, waardoor we op ons gemak een rondje over alle tribunes kunnen lopen. Straks speelt hier het tweede van Fortuna - de ‘U23’ - tegen de leeftijdsgenoten van Schalke 04 (waar ‘dispensatiespeler’ en Duits international Mark Uth mee zal doen). De tribunes kunnen tegenwoordig 7.500 mensen herbergen, maar die komen op deze warme zomerdag niet opdagen. De teller blijft rond de 170 steken. En dat is zelfs in de Regionalliga-West weinig. Het eerste van Fortuna speelt vandaag echter ook thuis, vandaar.
Ooit zat het hier wel voller. Uiteraard in de jaren vóór 1953. Volgens de overlevering kwamen op 22 oktober 1950 36.000 toeschouwers kijken naar de match tegen Schalke 04. En zelfs nog aan het begin van dit millennium - in de donkerste dagen van het bestaan van Fortuna - kwamen nog enkele duizenden fans naar dit stadion. Van 2002 tot en met 2005 speelde het eerste van F95 namelijk hier, omdat het oude Rheinstadion werd afgebroken en plaats moest maken voor wat nu de Merkur Spiel Arena heet. In die periode bivakkeerden de Düsseldorfers in de Regionalliga en zelfs kortstondig in de Oberliga (toen het vierde niveau). Het was een tijd van grote sportieve én financiële problemen voor de huidige Bundesligist. De Toten Hosen - daar zijn ze weer - redden hun geliefde club van de ondergang, door shirtsponsor te worden. Het leverde hen een erelidmaatschap op.
De Hosen klinken op deze middag door de speakers van Flinger Broich. Verschwende deine Zeit, zingt frontman Campino vanaf een cd’tje. Verspil je tijd. Typerend voor de negentig minuten voetbal tussen Fortuna U23 en Schalke U23. Een trainingspartij van - het moet gezegd - redelijk niveau, maar zonder enige échte beleving. De 170 op de tribune zijn ouders, vriendinnetjes, opa’s en oma’s van de spelers of een verdwaalde scout of zaakwaarnemer. Geen gezang, geen gevlag, geen sfeer.
Gelukkig hebben we vóór de aftrap onze tijd goed weten te volbrengen. Want een wandeling door Flinger Broich is de moeite. Klassieke staantribunes, aangedaan door lichte betonrot, een gammel scorebord, een groot bord met een verweerde kaart van het oude Rheinstadion, een Engels aandoende, maar dichtgetimmerde kiosk en honderden stickers van supportersclubs van talloze verenigingen die ooit hier op bezoek kwamen. Daar kunnen 22 spelers en één bal - althans vandaag - niet tegenop.
Mijmeren over Beckenbauer
Voor het mooie voetbal hoef je ook niet naar Wuppertal te gaan. Het stadion daarentegen: daar is het om te doen in de stad in het Bergisches Land. Stadion Am Zoo van de Wuppertaler SV is een pareltje. Het combineert een lieflijke, historische buitenkant en bijzondere ligging - naast, inderdaad, de dierentuin - met een grauw interieur van betonnen trappen, ijzeren hekken en een (defect) elektronisch scorebord, dat zo uit de DDR lijkt geïmporteerd. Iedere steen ademt hier voetbalcultuur. Tegelijkertijd is het stadion een symbool van vervlogen tijden. De bovenste ‘ring’ van de grote staantribune aan de lange zijde is volledig overwoekerd door struiken en onkruid.
Ooit - in oktober 1972 - kwamen maar liefst 40.000 toeschouwers kijken naar de Bundesliga-wedstrijd van Wuppertal tegen FC Bayern. Het werd een verdienstelijk 1-1 gelijkspel voor de roodblauwen tegen het team van Franz Beckenbauer en Gerd Müller. Het was bovendien de vijftigste (!) achtereenvolgende thuiswedstrijd waarin de Wuppertaler SV niet verslagen werd. Een monumentale prestatie, die dit najaar met een groots opgezet en live uitgevoerd hoorspel in Stadion Am Zoo wordt herdacht.
De wedstrijd op deze herfstdag tegen Wattenscheid 09, zal waarschijnlijk niet in de herinnering blijven voortleven. Het wordt 1-2 voor de bezoekers uit Bochum, in een zeer matig duel in de middenmoot van de Regionalliga-West. Vijf minuten voor tijd - vlak na de winnende treffer - verlaten vooral oudere supporters de tribune, waarschijnlijk om nog tijdig de Schwebebahn - de zweeftrein die in Wuppertal als tram dient - naar huis te nemen. Daar zullen ze wellicht nog eens mijmeren over het glorieuze verleden in dit glorieuze stadion.
Eten bij Willi
Het predikaat ‘sleeping giant’ wordt te pas en te onpas op clubs geplakt met eveneens een glorieus verleden, maar een weinig sprankelend heden. Een club die dit label wel degelijk verdient, is Rot-Weiss Essen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw was ‘RWE’ een absolute topclub in Duitsland, met een landstitel en een bekerwinst op het palmares. Het was zelfs de eerste club die meedeed aan de pas opgerichte Europacup I.
In de jaren zestig en zeventig werden de successen niet meer geëvenaard. Maar tot 1977 was RWE een zeer gerespecteerde Bundesliga-subtopper; een status die grotendeels te danken was aan één man: Willi Lippens. Een aanvallende middenvelder, gezegend met een flinke dosis creativiteit en een ietwat waggelende loop, waardoor hij gekscherend ‘de eend’ genoemd werd. Bijna 200 goals in meer dan 300 wedstrijden maakten van Lippens een legende. Bovendien groeide hij uit tot international….van Nederland. Lippens’ Nederlandse vader verbood zijn zoon namelijk om voor Duitsland uit te komen. Het zou bij één interland blijven voor Oranje, waarin hij overigens wél wist te scoren.
Lippens bracht kleur in de grauwe industriestad in het Ruhrgebied. Daar waar mannen dagen en nachten in de hoogovens en mijnschachten de blaren op de handen werkten. Waar schoorstenen en liftschachten het straatbeeld bepaalden. Waar rook en as zorgden voor een eeuwig lijkende grauwe mist in de straten. Voetbal was als een trip naar het circus; een ontsnapping aan de droevig stemmende sleur van alledag. En Willi Lippens was de clown die met zijn gekke trucs een lach op het gezicht van de Essenaren toverde.
Wellicht dat de tijd van toen op korte termijn weer herleefd in Essen. Want met de miljoenen van sponsor Sascha Peljhan van modelabel Naketano, wil Rot-Weiss weer een rol van betekenis gaan spelen. Wie echter nog wil rondspoken in de geschiedenis, stapt liever in de auto en rijdt naar het verderop gelegen Oberhausen. Daar ligt de ranch van Willi Lippens, waar hij een restaurant bedrijft. Je kunt er foto’s zien uit zijn rijke voetbalverleden en gutbürgerlich eten. Wij raden een schnitzel ‘Scharfer Willi’ aan.
Bestaat Wattenscheid straks nog?
Nog wat verder het Ruhrgebied in, in de Bochumse wijk Wattenscheid, ligt Stadion Lohrheide. Net als de omliggende gebouwen heeft Lohrheide zijn beste tijd gehad. Bespeler SG Wattenscheid 09 is actief in de Regionalliga West, maar leidt al jaren een zieltogend bestaan, met enkele seizoenen in de Verbandsliga (zesde niveau) als absoluut dieptepunt.
Hoe anders was dat vroeger. De tweede club van Bochum kon decennialang bogen op de mijnindustrie. Wattenscheid kende tot in de jaren zestig maar liefst zes kolenmijnen. De liftschacht van een van deze mijnen torent nog steeds hoog boven de talrijke flats uit. Het slot zit inmiddels stevig op de mijnen. Hetzelfde lot dreigt voor Wattenscheid. De club werd in het seizoen 2018-2019 gered, maar de club heeft nu opnieuw uitstel van betaling aangevraagd. Sponsoren investeren liever hun geld in stadgenoot VfL Bochum, Borussia Dortmund of Schalke 04, clubs die letterlijk op een paar kilometer afstand liggen. Ook voetballiefhebbers vinden niet meer de weg naar Lohrheide.
Mochten de poorten van Lohrheide daadwerkelijk dicht gaan, dan verdwijnt een van de meest kenmerkende stadions in het Ruhrgebied. Sinds de jaren negentig, toen de club zelfs vier seizoenen actief was in de Bundesliga, is er niet veel veranderd op Lohrheide. De hoofdtribune is vooral groot en ontdaan van enige luxe. Achter beide doelen zijn onoverdekte staanplaatsen te vinden. De tribunes bevinden zich in een cirkelvorm, want een atletiekbaan scheidt de tribunes van het speelveld. De meest kenmerkende en met afstand mooiste tribune van Lohrheide, is echter de zogeheten Elascon-tribune, met een vloeiende ronde vorm aan de achterwand, die doorloopt in het dak en de frames aan de buitenzijde van de tribune.
Voor deze tribune bevindt zich nog een ouderwetse Paddock, waar een groepje jongeren hartstochtelijk ‘Der Null Neun’ aanmoedigt. Ze zingen over ‘Scheiss Bochum’ en dat clubliefde geen Liga kent. Doorgaans bevolken hooguit 800 tot 1500 toeschouwers de klassieke tribunes. Slechts een enkeling herinnert zich nog hoe Ali Ibrahim (later De Graafschap) in 1993 de openingsgoal voor zijn rekening nam in de met 2-0 gewonnen thuiswedstrijd tegen Bayern. 25.000 toeschouwers waren toen getuige van dit huzarenstukje. Die tijd keert niet meer terug op Lohrheide. De grote vraag is nu vooral of Wattenscheid 09 na de zomer van 2020 nog wél zal terugkeren in het stadion.
En zo komt aan onze reis door Noordrijn-Westfalen een einde. We hebben lang niet alle haltes van de Fußballroute bezocht. We zijn niet bij grote clubs zoals Dortmund, Schalke, Mönchengladbach of Köln geweest. We hebben Münster en Bielefeld links laten liggen. Maar dan nóg blijft er meer dan genoeg over dat de moeite waard is om te bezoeken, als het om voetbal gaat. De enorme diversiteit aan clubs, ieder met hun eigen historie en cultuur, vormen het bewijs dat voetbal in het DNA van Noordrijn-Westfalen verweven is.
Comentarios